Duitse werklozen beginnen hun NV Ik

Sinds begin 2003 hebben reeds 93 000 Duitse werklozen een Ich AG opgericht. Door een arbeidsbureau binnen te stappen en een formulier in te vullen, kan de werkloze zich verzekeren van een specialewerkloosheids-uitkering gedurende de eerste drie jaar. In het eerste jaar bedraagt dit 600 euro per maand, het tweede jaar 360 euro en het derde 240 euro. Met deze som dienen ziektekostenverzekeringen pensioenpremies betaald te worden. Indien het ondernemingsinitiatief niet lukt, behoudt de persoon het recht op een werkloosheidsuitkering.

Stebo en allochtoon ondernemen

Trajectbegeleiding van migranten naar ondernemerschap

In de vroegere mijngemeentes van Limburg heeft het allochtoon ondernemen in de loop der jaren zijn intrede gedaan, vaak ter vervanging van oorspronkelijk autochtone ondernemingen. Allochtoneondernemers, net als autochtone, ondervinden vaak moeilijkheden om hun bedrijfje op te starten en het gezond te houden. Deze moeilijkheden hebben vaak meerdere elementen als oorzaak: een beperkteopleiding en kennis van wetgeving en reglementeringen ter zake, een cultureel verschillende perceptie over zaken doen, taalproblemen, een moeilijke financiële situatie, een hoge drempel naaropleidingen en tenslotte het niet vertrouwd zijn met de reguliere ondersteuningskanalen voor ondernemers. Voor deze reguliere organisaties die (kandidaat-)ondernemers van informatie en begeleidingvoorzien, is het ook niet altijd evident de allochtone ondernemers te bereiken en hun een begeleiding aan te bieden.

Vlaamse Ondernemingsconferentie: follow-up

Op de in december vorig jaar afgesloten Vlaamse Ondernemings-conferentie werd een rist beleidsmaatregelen goedgekeurd die op korte termijn geïmplementeerd dienden te worden. Hiervoor werd 114miljoen euro vrijgemaakt. Hoe ver staat de Vlaamse regering intussen met de uitvoering van deze beleidsmaatregelen?

Startpunt biedt OCMW’s steun bij het begeleiden van kandidaat-ondernemers

De activiteitencoöperatieve Startpunt1 heeft een document van twee bladzijden opgesteld voor de maatschappelijk werkers van de OCMW’s met wie ze samenwerkt. Hierin geeft ze, aan de handvan uitleg over haar opvatting van ondernemerschap, een aantal voorbeelden van vragen die de maatschappelijk werkers aan hun cliënten kunnen stellen om de verklaringen van dekandidaat-ondernemers te analyseren en om te zien of hun project geschikt is voor het soort begeleiding dat Startpunt biedt. Dit is een van de zeldzame bruikbare instrumenten die we gevonden hebben,weliswaar helemaal doordrenkt van de specificiteit van de verschillende partners, maar wel een voorbeeld van hoe zulke samenwerkingsverbanden kunnen worden geformaliseerd.

Incubatiecentra en activiteitencoöperatieven, twee banenscheppende initiatieven

De stap van werkzoekende naar zelfstandige is voortaan een stuk veiliger dankzij de incubatiecentra voor kleine ondernemingen en de activiteitencoöperatieven. Beide banenscheppendeinitiatieven zagen het daglicht in Frankrijk en werden als experiment in Vlaanderen en Wallonië geïntroduceerd.

Febea en Sefea lanceren het debat voor een europese bank en reglementering voor ethische financiering

FEBEA (Fédération Européenne de Finances et Banques Ethiques et Alternatives) en SEFEA (Société européenne finance ethique et alternative) hebben hunorganisaties, activiteiten en visie op sociale financiering aan enkele Europarlementsleden voorgesteld in maart 2004. Beide organisaties werken aan een Europese Bank voor ethische financiering enijveren voor een europese wetgeving rond deze vorm van financiering.

Het Participatiefonds is in beweging: strategie om personen die eigen werk creëren te ondersteunen

Het Participatiefonds1 is de belangrijkste publieke financiële instelling van uitkeringsgerechtigden die een eigen activiteit willen ontplooien. Ontmoeting met Jean-Pierre Remacle,directeur-generaal van het Participatiefonds en kabinetsdirecteur van Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw 2.

Vote du Parlement européen sur les services d’intérêt général

En votant le rapport d’initiative du député européen Herzog sur les services d’intérêt général, le 14 janvier 2004, par unemajorité de 383 voix pour contre 123 votes négatifs et 13 abstentions, le Parlement européen a tenté de protéger certains services publics de la vague delibéralisation en cours1. Ce vote ne confirme pas moins une orientation générale nettement en faveur de cette même libéralisation. C’est à la demande dela France que le Parlement européen a été amené à se prononcer sur la question des services publics. Au conseil européen de Nice en 2000, la France avaitréclamé une directive-cadre, précisant les principes et les conditions de fonctionnement des « services d’intérêt général » telsqu’on les appelle dans les traités. Ils désignent les services qui sont soumis à des obligations spécifiques, en vertu de critèresd’intérêt général. La France s’est depuis montrée plutôt discrète sur la question, surtout depuis le retour de la droite au pouvoir. Unepartie de la gauche, française notamment, a voté contre ce rapport qu’elle considère comme « une ode à la libéralisation» même si leParlement européen a notamment refusé que les services de l’eau et des déchets fassent l’objet de directives sectorielles de libéralisation2. Mieux, il exclutdu champ d’application des règles de concurrence les secteurs de l’éducation, de la santé publique, du logement social ainsi que les servicesd’intérêt général liés à la sécurité sociale et à l’insertion sociale. Un geste politique important alors que certainsmembres de l’OMC verraient d’un bon œil l’ouverture de ces domaines à la concurrence.

Présidence irlandaise de l’UE : travailler ensemble

Depuis le 1er janvier 2004, l’Irlande assure la présidence du Conseil européen pour la sixième fois1. Une présidence dont les préparatifs ontdémarré en 20012. L’Irlande est le premier à exercer cette mission après la réforme du Conseil européen et du Conseil des ministresdécidée à Séville pour renforcer la cohérence du travail du Conseil et de veiller à la continuité d’une présidence àl’autre. Rarement une présidence se sera ouverte avec un tel contraste entre l’évidence des sujets à traiter et l’incertitude sur la manière de les faireaboutir. Toujours est-il que les quatre principaux dossiers qui seront au menu de la présidence irlandaise3 sont les suivants :

2003, Année européenne des personnes handicapées. Un pétard mouillé ?

L’Année européenne des personnes handicapées1 s’est clôturée à Rome, les 5, 6 et 7 décembre dernier, lors d’une grandeconférence à laquelle ont participé nombre d’associations, de personnes directement concernées par le handicap, ainsi qu’un large éventaild’officiels. Que restera-t-il de cette année, au-delà des bonnes intentions et d’une nécessaire campagne de sensibilisation ? Lors de la séance declôture, la commissaire européenne Ana Diamantopoulou, après avoir critiqué assez vertement l’absence de réaction politique des États membres,s’est engagée à introduire une proposition de directive pour interdire toute discrimination des personnes handicapées, dans tous les domaines de la vie.

Cocof : la cohésion sociale remplace l’intégration-cohabitation

Le 14 janvier, Alain Hutchinson, membre du Collège de la Cocof (Commission communautaire française), en charge de l’Action sociale1, présentait aux acteurs de terrain unavant-projet de décret sur la cohésion sociale. Une semaine plus tard, le 22 janvier, le Collège de la Cocof approuvait le document pour l’envoyer à sonassemblée.

Des états généraux autour de l’interculturalité en Wallonie

Le 12 décembre 2003 se tenaient à Namur Expo (Palais des Expositions) les États généraux de l’interculturalité en Wallonie dont le maîtred’œuvre était le Carrefour interculturel wallon1.